GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

19DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Feest van de heilige diaken en martelaar Laurentius (+258). Hij toonde dat de armen de ware schat van de kerk zijn. Gedachtenis van allen die hun dienstbaar zijn in naam van het evangelie.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 10 augustus

19DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Feest van de heilige diaken en martelaar Laurentius (+258). Hij toonde dat de armen de ware schat van de kerk zijn. Gedachtenis van allen die hun dienstbaar zijn in naam van het evangelie.


Eerste Lezing

Wijsheid 18,6-9

Die nacht was aan onze vaderen tevoren bekendgemaakt,
zodat zij, zeker wetend op welke eden zij vertrouwden,
vol vreugde zouden zijn.
Wat door uw volk verwacht werd was:
redding voor de rechtvaardigen en
ondergang voor de vijanden.
Want door datgene waarmee U de tegenstanders strafte,
hebt U roem verleend aan ons,
de door U geroepenen.
In het verborgene
brachten de heilige zonen van de vrome mensen hun offer
en zij aanvaardden eensgezind de goddelijke Wet,
dat de heiligen gelijkelijk zouden delen
in dezelfde goede dingen en dezelfde gevaren;
vooraf zongen zij reeds
de lofzangen van hun vaderen.

Psalmgezang

Psalm 33

Zalig het volk dat de Heer heeft als God,
de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Jubelt, gerechtigen, voor de Heer,
wie vroom is dient Hem te loven.
Zalig het volk dat de Heer heeft als God,
de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt,
hen die op zijn gunst vertrouwen.
Dat Hij hen redden zal van de dood,
bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.

Tweede Lezing

Hebreeën 11,1-2.8-19

Het geloof is de vaste grond voor wat wij hopen, het bewijs van wat wij niet zien. Om hun geloof werden de ouden met ere vermeld. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roepstem van God en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen; hij vertrok zonder te weten waarheen. Door het geloof verbleef hij als vreemdeling in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte erfden; want hij zag uit naar de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, die onvruchtbaar was, de kracht ontvangen om ondanks haar hoge leeftijd nog moeder te worden, omdat ze Hem die de belofte had gedaan, betrouwbaar achtte. Daarom is ook uit één man, die totaal was afgeleefd, een nageslacht ontsproten, talrijk als de sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee. In geloof zijn zij allen gestorven, zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en voorbijgangers op aarde genoemd. Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen dat zij op zoek zijn naar een vaderland. Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst, dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, maar hun verlangen ging uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God zich niet om hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad gebouwd. Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd, Isaak ten offer gebracht. Hij stond op het punt om zijn enige zoon te offeren, en dat terwijl hij de beloften had ontvangen en tegen hem gezegd was: Zij die van Isaak afstammen, zullen gelden als uw nageslacht. Want hij was ervan overtuigd dat God zelfs de macht heeft om doden tot leven te wekken; daarom heeft hij zijn zoon ook teruggekregen, bij wijze van voorafbeelding.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 12,32-48

Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd je het koninkrijk te schenken. Verkoop je bezit en geef aalmoezen. Zorg voor beurzen die niet verslijten, een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij kan komen en die geen mot kan aantasten. Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Houd je lendenen omgord en je lampen brandend. Jullie moeten net zo doen als mensen die hun heer opwachten wanneer hij thuiskomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en aanklopt, meteen te kunnen opendoen. Gelukkig zijn de knechten die de heer wakend aantreft bij zijn komst. Ik verzeker jullie dat hij zich omgordt, hen aan tafel nodigt en rondgaat om hen te bedienen. Gelukkig zijn zij als hij hen zo aantreft, ook al komt hij om middernacht of nog later. Bedenk wel: als de heer des huizes geweten had hoe laat de dief komen zou, dan had hij de inbraak wel verhinderd. Ook jullie moeten voorbereid zijn, want de Mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.'
‘Heer, vertelt U deze gelijkenis met het oog op ons of voor iedereen?' vroeg Petrus. De Heer antwoordde: ‘Ja, wie zou die trouwe, verstandige beheerder zijn, die de heer zal aanstellen om zijn werkvolk op tijd hun eten te geven? Gelukkig de knecht die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. Ik verzeker jullie, hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen. Maar als die knecht bij zichzelf zegt: “Mijn heer komt nog lang niet”, en de slaven en slavinnen mishandelt, en zelf gaat zitten eten en drinken, en zich gaat zitten bezatten, dan komt de heer van die knecht op een dag waarop deze hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. Dan zal hij hem onthoofden en hem het lot van de trouwelozen laten delen. De knecht die weet wat zijn heer wil, maar niets heeft voorbereid of niet heeft gehandeld naar de wil van zijn heer, zal zwaar worden gestraft. Maar wie die wil niet kent, en heeft gedaan wat slaag verdient, zal licht worden gestraft. Van iemand aan wie veel gegeven is, zal ook veel gevraagd worden; als iemand veel is toevertrouwd, zal men des te meer van hem eisen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

"Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd je het koninkrijk te schenken": zo begint de evangelielezing uit Lucas van deze zondag. Ze staat centraal in Jezus' prediking van de komst van het koninkrijk is. Het evangelie verduidelijkt die idee met de gelijkenis van de beheerder die de leiding krijgt over een huis na het vertrek van zijn meester. De beheerder, die denkt dat zijn meester lang zal wegblijven, begint de slaven en slavinnen te mishandelen, te drinken en zich te bezatten. Dit tafereel lijkt op het eerste gezicht overdreven, maar het beschrijft een veel voorkomende situatie. De vele onrechtvaardigheden en duizenden kleine dagelijkse ergernissen die het leven voor iedereen moeilijk maken, vloeien immers voort uit de houding van die beheerder. Iemand mishandelen, afgezien van het feit dat het een laffe daad op zich is, slaat altijd terug op de dader. Dat zien we bijvoorbeeld ook bij het probleem van de vervuiling. Wie het milieu vervuilt, ook al denkt hij dat het hem niet aangaat, vervuilt uiteindelijk zichzelf met de lucht die hij inademt of het voedsel dat hij eet. Hetzelfde gebeurt met hen die het leven van anderen moeilijker maken. Door zo te handelen verontreinigen zij het leven, en het geweld dat ze heben uitgeoefend keert zich ook tegen henzelf. Daarom roept het evangelie van vandaag ons op tot waakzaamheid. De man die wil slapen, dooft zijn lamp; de man die wakker wil zijn als zijn meester terugkeert, houdt zijn lamp brandend.
Waakzaamheid is een deugd die in onbruik lijkt te zijn. En toch is ze essentieel voor ons leven. Wij laten ons vaak opzadelen met zorgen en angsten. Jezus zegt: "Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn". De schat van de christen is de Heer, zijn leven lang wacht hij op Hem. De beloning waarvan Jezus spreekt en die gegeven zal worden aan hen die Hij waakzaam vindt, is een ongelooflijke beloning die de normale gang van zaken op zijn kop zet: de meester zelf wordt de dienaar van de dienaren: "hij omgordt zich, nodigt hen aan tafel uit en gaat rond om hen te bedienen". Dit is het volle leven voor hen die waakzaam zijn, niet voor zichzelf, maar om de Heer te ontvangen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.