Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Deuteronomium 4,32-40
Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan, vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep. Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere: is er ooit zoiets groots gebeurd of is er ooit iets dergelijks gehoord? Heeft een volk ooit een god uit het vuur horen spreken zoals u, en daarbij het leven behouden? Of heeft ooit een god geprobeerd uit een ander volk een volk uit te kiezen door beproevingen, door tekenen en wonderen, door oorlogen, met sterke hand en uitgestrekte arm, door grote, schrikwekkende daden, zoals de Heer uw God die voor uw eigen ogen in Egypte heeft verricht? U hebt dat mogen aanschouwen om te erkennen dat de Heer God is; er is geen ander dan Hij. Uit de hemel heeft Hij zijn stem laten horen om u de weg te wijzen, en op aarde heeft Hij dat grote vuur laten zien waaruit u Hem hebt horen spreken. Omdat Hij uw vaderen heeft liefgehad en hun nakomelingen heeft uitverkoren, daarom heeft Hij u in eigen persoon met grote macht uit Egypte geleid. Hij heeft volken, groter en machtiger dan u, voor u verdreven; Hij heeft u naar hun land gebracht en het u in eigendom gegeven, zoals het heden is. Erken dan heden en prent het in uw hart: de Heer is God boven in de hemel en beneden op de aarde; er is geen ander. Onderhoud zijn voorschriften en geboden die ik u heden geef. Dan zult u met uw kinderen gelukkig zijn en lang leven op de grond die de Heer uw God u voor altijd schenkt.'
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
De woorden van Mozes nodigen ons uit om na te denken over de grootsheid van de liefde die God concreet heeft geopenbaard in de geschiedenis van zijn volk. Ook wij moeten ons afvragen waarom de Heer ons heeft uitgekozen. Wat is er met ons, arme mensen, dat Gods liefdevolle aandacht trekt? Op welke verdiensten kunnen wij prat gaan dat wij deel uitmaken van dit volk van de Heer? Hij riep ons toen wij verstrooid waren, en met het vuur van zijn liefde bracht Hij ons bijeen om ons tot zijn volk te maken. Hij heeft ons uitverkoren en blijft tot ons spreken om ons op te voeden om als zijn kinderen te leven en om ons uit te zenden om zijn reddende barmhartigheid aan de wereld bekend te maken. Ja, zoals God heeft gehandeld met Israël, zo handelt Hij met het volk dat wij zijn. Hij heeft ons immers deelgenoot gemaakt van de universele zending die Hij aan zijn eigen Zoon heeft toevertrouwd. En het woord van God herinnert ons elke dag aan deze zending als de roeping van ons leven.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.