GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag

Gebed op de vigilie

Gedachtenis van Onze-Lieve-Vrouw van Sheshan, heiligdom in de buurt van Shanghai. Gebed voor de Chinese christenen. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 24 mei

Gedachtenis van Onze-Lieve-Vrouw van Sheshan, heiligdom in de buurt van Shanghai. Gebed voor de Chinese christenen.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Handelingen 16,1-10

Hij kwam ook in Derbe en Lystra. Daar trof hij een leerling die Timoteüs heette, zoon van een gelovige Joodse vrouw en een Griekse vader. Hij stond goed aangeschreven bij de broeders in Lystra en Ikonium. Paulus wilde hem meenemen op reis en liet hem besnijden met het oog op de Joden in die plaatsen, want iedereen wist dat zijn vader een Griek was. Op hun tocht langs de steden deelden ze ook daar mee dat ze zich moesten houden aan de besluiten die door de apostelen en oudsten in Jeruzalem waren genomen. Zo werden de gemeenten gesterkt in het geloof en met de dag namen ze in omvang toe. Zij trokken verder door Frygië en de landstreek Galatië, omdat ze er door de heilige Geest van weerhouden werden om het woord te verkondigen in Asia. In Mysië gekomen probeerden ze door te reizen naar Bitynië, maar de Geest van Jezus stond hun dit niet toe. Ze reisden door Mysië en kwamen in Troas aan de kust. Daar had Paulus 's nachts een visioen: er stond een Macedoniër voor hem die hem smeekte: ‘Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp.' Na dit visioen zochten wij terstond een gelegenheid om naar Macedonië te vertrekken, omdat wij eruit opmaakten dat God ons geroepen had om hun de goede boodschap te brengen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In hoofdstuk 16 van Handelingen overschrijdt het woord van God de grenzen van Azië. De schrijver maakt duidelijk dat de beslissing om naar Macedonië over te steken niet afhangt van een strategie van Paulus, maar van een vraag die uit het hart van het Romeinse keizerrijk zelf opstijgt. Dat is de betekenis van de smeekbede van de Macedoniër. Deze Europese man verschijnt in een visioen aan Paulus en smeekt hem: "Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp". Het is een dwingende uitnodiging, bijna een gebod. Het is niettemin een "visioen". De apostel vervult zijn zending niet met hangende schouders, hij neemt de taak van de verkondiging van het evangelie niet op als een kille werknemer. De apostel vervult zijn zending door na te denken over hoe het evangelie overal verkondigd kan worden. Hij richt zijn blik op wie er nood aan heeft. Hij is bezorgd omdat er nog zovelen zijn die op het evangelie wachten. Hij vraagt zich af hoe zijn prediking aan te pakken en hoe het hart van de mensen te raken. Paulus leeft met de bezorgdheid om het evangelie zonder ophouden mee te delen. Vanaf dat moment wordt het zicht op de zending concreet. Paulus antwoordt op de roep uit Macedonië, en in zekere zin uit het hele Westen. De christelijke kerken van Europa zijn geroepen om de hulpkreet te horen, zoals Paulus in die nacht deed. Het is die grote kreet om hulp die weerklinkt uit arme landen, uit landen die onderdrukt worden door geweld en oorlog, in het bijzonder uit de arme volkeren uit het zuiden van de wereld. De kerken moeten opnieuw een visioen ontdekken. Deze universele zending om de volkeren tot een familie te maken vereist dat de kerk geneest van de zonde van de verdeeldheid die haaks staat op het evangelie. Patriarch Athenagoras herhaalde: "zusterkerken, broedervolkeren". Als de kerken verdeeld zijn, zullen de volkeren het ook zijn.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.