Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Exodus 3,13-20
Maar Mozes sprak opnieuw tot God: ‘Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: “De God van uw vaderen zendt mij naar u”, en zij vragen: “Hoe is zijn naam?” Wat moet ik dan antwoorden?' Toen sprak God tot Mozes: ‘Ik ben die er is.' En Hij zei: ‘Dit moet u de Israëlieten zeggen: “Hij die er is zendt mij naar u.” ' Bovendien zei God tegen Mozes: ‘Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De Heer, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, heeft mij naar u gezonden. Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, door alle generaties heen. Ga nu, roep de oudsten van Israël bijeen en zeg hun: “De Heer, de God van uw vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Isaak en Jakob, met deze boodschap: Ik draag zorg voor u, want Ik zie wat men u in Egypte aandoet. Daarom heb Ik besloten: Ik zal u uit de ellende van Egypte wegvoeren naar het land van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, een land dat overvloeit van melk en honing.” Zij zullen luisteren naar wat u zegt. Dan moet u met de oudsten van Israël naar de koning van Egypte gaan en hem zeggen: “De Heer, de God van de Hebreeën, is naar ons toegekomen. Laat ons daarom drie dagreizen ver de woestijn ingaan om offers op te dragen aan de Heer onze God.” Ik weet dat de koning van Egypte u niet zal laten vertrekken als geen sterke hand hem dwingt. Daarom zal Ik mijn hand opheffen en Egypte treffen met allerlei wonderen die Ik er zal verrichten. Dan zal hij u wel laten gaan.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Mozes aarzelt. Hij is onzeker over de taak die hem is toevertrouwd. Hij stelt God op de proef door Hem zijn naam te vragen. Hij zoekt duidelijkheid, een zekerheid die een antwoord kan geven op de vele vragen van de wereld. God wijst Mozes' verzoek niet af, ook al is zijn antwoord raadselachtig. Mozes krijgt als antwoord: "Dit moet u de Israëlieten zeggen: Hij die er is zendt mij naar u'". Wat betekent deze naam? Het is geen ontwijkend of moeilijk antwoord. Het is ook geen abstracte of theoretische definitie. In zekere zin geeft God geen antwoord. Of liever: zijn werkelijke antwoord is zijn nabijheid met zijn volk. Hij is degene die met hen is en die hen zal begeleiden op de weg van de bevrijding en die bij hen zal blijven in het beloofde land. De naam van God is dus nauw verbonden met de geschiedenis, met de persoonlijke relatie met zijn volk. Wij kennen de naam van God niet op een abstractie manier, als een waarheid buiten onze menselijkheid, ver verwijderd van onze concrete, tastbare ervaringen, die ons zo vaak conditioneren. Je zou kunnen zeggen dat God zich openbaart als Hij in de geschiedenis een relatie aangaat met hen die Hem willen ontvangen, als Hij dicht bij de mensen komt, vooral bij de zwaksten. "Ik ben die er is" draagt zorg voor de mensen. De God van Abraham, van Isaak en van Jakob is een God die zich openbaart door het leven te leiden van mensen die in Hem geloven, naar Hem luisteren en Hem volgen. Je kunt de naam van God alleen kennen door je in vertrouwen aan Hem over te geven in de geschiedenis van elke dag. God bevrijdt ons uit de slavernij, Hij maakt zijn volk vrij van alle kwaad zodat het het leven van God zelf kan leiden.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.