GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 20 juni


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

2 Korintiërs 11,18.21-30

Als zo velen zich beroemen op menselijke voorrechten, mag ik het ook. Tot mijn schande moet ik bekennen: wij zijn hiervoor te zwak geweest. Maar als anderen het durven – nu komt de dwaasheid aan het woord – dan durf ik het ook. Zijn zij Hebreeën? Ik ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook. Zijn zij kinderen van Abraham? Ik ook. Zijn zij dienaren van Christus? Het lijkt waanzin, ik nog méér! Ik heb harder gezwoegd, ik heb langer gevangengezeten, ik heb meer slaag gekregen en ik verkeerde vaak in levensgevaar. Vijfmaal kreeg ik van de Joden de veertig-min-één. Driemaal ben ik met stokken geslagen, éénmaal gestenigd. Driemaal heb ik schipbreuk geleden, eens heb ik een heel etmaal rondgedreven op volle zee. Vaak op reis, blootgesteld aan gevaren van rivieren en gevaren van rovers, gevaren van de kant van mijn eigen volk en van de heidenen, gevaren in de stad, gevaren in de woestijn, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders; met tobben en zwoegen, veel slapeloze nachten, honger en dorst, vaak zonder eten, in kou en naaktheid. En afgezien van al het andere: wat dagelijks op mij afkomt is de zorg voor alle gemeenten. Wie is zwak zonder dat ik het ook ben? Wie komt ten val zonder dat ik gloei van verontwaardiging? Als er toch geroemd moet worden, zal ik roemen op mijn zwakheid.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het "roemen" van Paulus brengt enerzijds zijn zwakheid naar voren en anderzijds de kracht van de Heer. De apostel is niet minderwaardig aan de zogenaamde "aartsapostelen": ook hij is van joodse afkomst, ook hij behoort tot het volk Israël en ook hij is een zoon van Abraham en erfgenaam van de messiaanse belofte. Daar is hij trots op. Hij roemt erop dat hij is opgevoed in de school van een van de grootste rabbijnen van die tijd, Gamaliël. Maar een veel grotere reden om te roemen is dat hij bij Christus hoort. Hij schrijft dat hij "nog méér" een dienaar van Christus is dan zijn tegenstanders. Over de andere apostelen had hij hun reeds geschreven: "Ik heb harder gewerkt dan alle anderen" (1 Kor 15, 10). Dit herhaalt hij nu met nog meer kracht over de valse profeten. Tot de Korintiërs zegt hij: "U verdraagt het immers dat men u tiranniseert, dat men u uitzuigt en beetneemt, dat men u hooghartig behandelt en in het gezicht slaat". De apostel somt met buitengewone hartstocht op wat hij heeft geleden om het evangelie te verkondigen dat hem was geopenbaard. Maar in deze lange lijst van smarten en moeilijkheden herinnert de apostel zichzelf, de Korintiërs en ook ons eraan dat de Heer hem steeds ondersteund en geholpen heeft. Daarom kan hij zeggen: "Als er toch geroemd moet worden, zal ik roemen op mijn zwakheid". Hieraan kun je de ware apostel en dienaar van Christus herkennen. De roem van de apostel en de roem van ieder van ons ligt in onze zwakheid, omdat daarin de genade en de kracht van de Heer tot uiting komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER