GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 17 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Handelingen 13,44-52

De volgende sabbat kwam vrijwel de hele stad bij elkaar om te luisteren naar het woord van de Heer.
Maar bij het zien van zo'n massa volk werden de Joden vervuld met jaloezie en maakten ze allerlei godslasterlijke tegenwerpingen tegen de toespraak van Paulus.
In alle vrijmoedigheid zeiden Paulus en Barnabas: ‘Tot u moest het woord van God het eerst worden gesproken, maar omdat u het afwijst en uzelf het eeuwig leven niet waardig keurt, daarom keren wij ons tot de heidenen.
Want zo luidt de opdracht van de Heer aan ons:
Ik heb u opgesteld als een licht voor de heidenen,
om tot heil te zijn tot het uiteinde van de aarde.'
De heidenen waren verheugd toen ze dat hoorden en verheerlijkten het woord van de Heer, en allen die bestemd waren voor het eeuwig leven namen het geloof aan. Het woord van de Heer verbreidde zich door de hele streek. Maar de Joden stookten de godvrezende vrouwen uit de hogere kringen en de notabelen uit de stad op, ze ontketenden een vervolging tegen Paulus en Barnabas, en ze verjoegen hen uit hun gebied. Zij schudden het stof van hun voeten af tegen hen en gingen naar Ikonium; maar de leerlingen waren vervuld van vreugde en heilige Geest.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

De volgende sabbat keert de apostel Paulus terug om opnieuw te spreken in de synagoge. De tekst zegt: "Vrijwel de hele stad kwam bij elkaar om te luisteren naar het woord van de Heer". Ook vandaag, misschien zelfs meer dan gisteren, verlangen de steden om dat woord te horen. Het klimaat van angst en berustend egocentrisme, samen met het gevoel van ontheemding dat zo velen in zijn greep houdt en dat zich steeds meer over de wereld lijkt uit te breiden, is niets minder dan een smeekbede aan Jezus dat Hij spoedig komt om het hart van de mensen te raken. Uiteraard kan het ook nu gebeuren dat jaloezie en afgunst de prediking van het evangelie met geweld belemmeren, zoals het Paulus overkwam. De geschiedenis van de christelijke verkondiging staat vol van soortgelijke voorbeelden: er zijn altijd hinderpalen voor het evangelie, en soms juist het heftigst vanwege hen die het het eerst aan de borst zouden moeten sluiten. Paulus geeft zijn zaak echter niet op en richt zich tot de heidenen. Het is een beslissend moment voor de eerste christelijke gemeenschap, een keerpunt in de christelijke zending. Deze pastorale keuze vloeit eens te meer voort uit de spirituele intelligentie om de "tekenen van de tijd" te lezen en te interpreteren. Paulus voelt de grote beschikbaarheid van de heidenen om het evangelie aan te nemen. Hij kan niet doof blijven voor zo'n uitnodiging; hij kan deze verwachting niet onbeantwoord laten. Velen sluiten zich inderdaad graag aan bij het evangelie en worden gelovigen. Met enige voldoening schrijft de auteur: "Het woord van de Heer verbreidde zich door de hele streek". Een uitspraak van Gregorius de Grote parafraserend kunnen we eraan toevoegen: "De Schrift groeit met degenen die ernaar luisteren". Het is een les die ook wij moeten leren in onze tijd, opdat ook in onze geglobaliseerde wereld het woord van de Heer zich verspreidt, globaliseert en het ook de meest afgelegen harten raakt en troost.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.