PAASMAANDAG
Gedachtenis van de heilige Anselmus (+ 1109), benedictijns monnik en bisschop van Canterbury; uit liefde voor de kerk verdroeg hij de ballingschap.
Lees meer
PAASMAANDAG
Gedachtenis van de heilige Anselmus (+ 1109), benedictijns monnik en bisschop van Canterbury; uit liefde voor de kerk verdroeg hij de ballingschap.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Handelingen 2,14.22-33
Toen trad Petrus met de elf naar voren, verhief zijn stem en sprak hen als volgt toe: ‘Joden, inwoners van Jeruzalem, dit moet u allen weten, luister aandachtig naar mijn woorden! Israëlieten, luister naar deze woorden! Jezus de Nazoreeër is u van Godswege aangewezen door machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden heeft verricht, zoals u zelf weet.
Volgens Gods vastgestelde plan en met zijn voorkennis is Hij uitgeleverd en hebt u Hem door de hand van wetteloze mensen aan het kruis geslagen en omgebracht.
Maar God heeft Hem laten opstaan door een eind te maken aan de weeën van de dood, want het was onmogelijk dat Hij door de dood werd vastgehouden.
David zegt immers over Hem:
Steeds hield ik mij de Heer voor ogen,
want Hij staat mij terzijde opdat ik niet zou wankelen.
Daarom verheugde zich mijn hart en jubelde mijn tong,
ja, ook mijn lichaam zal op die verwachting
een huis bouwen,
want U zult mijn leven niet overlaten aan het dodenrijk en U zult uw heilige geen bederf laten zien.
U hebt mij wegen ten leven gewezen
en U zult mij overstelpen met vreugde in uw nabijheid.
Broeders, ik mag over de aartsvader David wel ronduit tegen u zeggen dat hij gestorven en begraven is; tot op de dag van vandaag bevindt zijn graf zich bij ons.
Omdat hij een profeet was en wist dat God hem onder ede gezworen had dat Hij een van zijn nazaten zou laten zetelen op zijn troon,
sprak hij met vooruitziende blik over de opstanding van de Messias: dat Hij niet aan het dodenrijk zou worden overgelaten en zijn lichaam geen bederf zou zien.
God heeft deze Jezus laten opstaan; daarvan zijn wij allen de getuigen.
Verhoogd aan Gods rechterhand heeft Hij de beloofde heilige Geest van de Vader ontvangen en uitgegoten; en dat is wat u ziet en hoort.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gedurende de paastijd komt de eerste lezing telkens uit de Handelingen van de Apostelen. De liturgie van de kerk wil zo onmiddellijk de vrucht tonen die voortkomt uit het paasmysterie. De apostel Petrus verkondigt dat Jezus het kwaad en de dood heeft overwonnen en een nieuwe, rechtvaardiger wereld voor allen heeft geschapen. Die jonge profeet uit Nazaret is, na wonderen en genezingen te hebben verricht, zegt Petrus, "volgens Gods vastgestelde plan en met zijn voorkennis uitgeleverd en u hebt Hem door de hand van wetteloze mensen aan het kruis geslagen en omgebracht. Maar God heeft Hem laten opstaan door een eind te maken aan de weeën van de dood, want het was onmogelijk dat Hij door de dood werd vastgehouden". Zijn gehoorzaamheid aan God, zijn overgave aan de wil van de Vader en zijn grenzeloze liefde voor de mensheid hebben tot zijn opstanding geleid. Plechtig verklaart Petrus aan heel het volk: "Deze Jezus heeft God doen verrijzen". Dat is het Paasevangelie, het hart van de christelijke verkondiging. Uit deze eerste verkondiging is een nieuwe geschiedenis van mensen ontstaan, een eeuwenlange geschiedenis, die ons vandaag bereikt. En vandaag wordt ons deze verkondiging toevertrouwd opdat wij ze op onze beurt overal in de wereld verspreiden. De wereld wacht op deze verkondiging. Deze Jezus over wie Petrus het heeft, is de Jezus van het evangelie, Hij die de anderen zozeer heeft bemind dat Hij de zonde van allen op zich heeft genomen, en die de dood heeft overwonnen door er zich uit liefde aan over te geven. Als de dood tot dan toe een einde maakte aan elk leven, dan is op die dag het tegendeel werkelijkheid geworden: het leven overwint de dood, de liefde overwint het kwaad. De profeten hadden het voorspeld en in Jezus vindt deze profetie haar vervulling. En Petrus blijft door het getuigenis van de leerlingen van alle tijden zeggen: "God heeft deze Jezus laten opstaan; daarvan zijn wij allen de getuigen".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.